Tag Archives: rookpunt

Wokken in 5 stappen

Wokken in 5 stappen

Wokken of roerbakken is een gezonde manier van koken. Je gebruikt weinig olie en je ingrediënten blijven knapperig en behouden al hun voedingstoffen.  Roerbakken is roeren, bakken en omdraaien en duurt slechts enkele minuten, als je de volgende stappen in het oog houdt.

Wat heb je nodig?

Een wok, een spatule en olie. Je hebt een wok nodig en geen pan. Een ronde wok met bolle bodem werkt best op gas terwijl een platte bodem beter is voor electriciteit. Een goede wok is gemaakt van carbon staal en vind je gemakkelijk in Aziatische winkels. Je vindt tegenwoordig ook Teflonwoks maar deze geven je niet dezelfde rijke smaak.

Vooraleer je de wok gebruikt moet je die eerst klaarmaken voor gebruik. Zet de wok op het vuur tot hij begint te roken en giet er een lepel plantaardige olie in (arachide bvb.). Haal de wok van het vuur, wrijf de ganse wok in en verwijder de overtollige olie. Je wok is nu klaar voor gebruik. Kies voor een wok met een goede, lange steel. Roerbakken is zoals het woord het zegt, bakken en roeren, dus zorg ook voor een spatule of een goede lepel.

Wokken moet snel gaan, kies dus voor een olie met een hoog rookpunt, zoals bijvoorbeeld zonnebloemolie (ongeveer 180 graden). Oliën met een laag rookpunt laten gemakkelijk je ingrediënten verbranden. Ook olijfolie is niet aan te raden omdat het vecht met de smaak van vele Chinese ingredënten. Je olie is klaar om de ingrediënten er bij te doen als ze licht begint te roken.

Verzorg je mise en place

Eens je begint te wokken gaat het snel. Bereid dus al je ingrediënten voor zodat je de tijd van het roerbakken tot het mininum beperkt. Eens je begint is er geen tijd meer om groenten te snijden en om goed te wokken heb je beide handen nodig. Snij zowel vlees als groenten in kleine en gelijke stukken zodat ze gelijkmatig gaar worden. Blancheer desnoods op voorhand groenten die een iets langere gaartijd nodig hebben. Als je rijst of noedels gaat verwerken moeten die ook op voorhand gemaakt worden. Zorg er ook voor dat alles zo droog mogelijk is, dat vermijdt spatten van hete olie.

Smaakmakers

Je hebt niet altijd veel ingrediënten nodig om een lekker wokgerecht te maken. Liefst alles op voorhand kruiden. Vele wokgerechten beginnen met het frituren van look, al dan niet met gember of hete pepers. Laat deze niet verbranden maar mooi bruin worden. Pas dan voegen we de andere ingrediënten toe. De olie zorgt er voor dat de smaak uit de look, gember of pepers gehaald wordt en aan je andere ingrediënten wordt gegeven.

Eerst vlees, dan pas de groenten

Dit is de gouden regel. Vlees heeft een iets langere gaartijd dan groenten. Vlees daarenboven moet ook zeer snel op een hoog vuur dichtgeschroeid worden, om zijn smaak niet te verliezen en van binnen sappig te blijven. Ook het vlees moet je op voorhand kruiden of marineren. Kook je vlees en groenten samen riskeer je een stoofpot-effect want de temperatuur in je wok zakt naar beneden en er komt teveel vocht vrij met als resultaat dat niet alles gaar zal zijn. Wil je vlees met noedels of rijst roerbakken, dan nog is het eerst vlees en dan de rest.

Als je gerecht het toelaat, haal het vlees uit de wok vooraleer je aan de groenten begint. En zorg dat je wok droog is vooraleer je er terug olie bij doet, dit terug om spatten te vermijden.

Saus

Na roerbakken van het vlees en de groenten is het tijd om voor de saus te zorgen. Dit is echt pas op het allerlaatste moment, terug om het stoven te vermijden, want de sausen die je toevoegt bevatten vocht. Je voegt je saus naar keuze toe, alles nog eens goed dooreen mengen en laten warm worden en je gerecht is klaar. Idem voor marinades, pas op het einde toevoegen. Gebruik je een saus die maïzena bevat, maak dan een opening in het midden van je wok, giet je vocht beetje bij beetje in de opening en laat dit eerst indikken vooraleer je verder dooreen mengt.

Veel wokplezier.

NM.