Tag Archives: pecorino

Frisse lentepasta van orzo, erwten, boerenkool en lente-ui

Vandaag kiezen we voor een gezond gerecht dat je zowel als pasta of als slaatje kan opdienen. We gebruiken Griekse pasta (kritharaki of orzo) en die gaan we garen in groentebouillon. Orzo is redelijk snel gaar en van die korte gaartijd profiteren we om wat extra groenten mee te garen. Die doen we er pas op het laatste bij, omdat we ze niet willen overkoken.

Je kan in plaats van orzo ook gerst of spelt gebruiken. Hou wel rekening met de correcte gaartijd.

De smaakmakers zijn natuurlijk de groentebouillon en de groenten, maar we werken af met verse muntblaadjes en zeste en sap van een citroen voor de friszure toets van de pasta.

Om het geheel nog wat meer kracht te geven schaven we stukjes pecorinokaas op de pasta. Pecorino is een vette, pittige schapenkaas, en dat hebben we nodig.

Wat heb je nodig?

  • 1 kleine ajuin
  • olijfolie
  • 6 lente-uitjes
  • 1 liter groentebouillon
  • 100 gram kritharaki – orzo pasta
  • 200 gram erwten (mag diepvries zijn)
  • 500 g boerenkool
  • zeste en sap van 1 citroen
  • muntblaadjes
  • 25 gram pecorino kaas

Hoe maak je het?

Verwarm de olie in een pan en voeg er de fijn gesnipperde ajuin aan toe, en een paar van de lente-uitjes. Kruiden met zout. Fruit de ajuin gedurende 7 minuten of tot hij gaar is.

Voeg er de groentebouillon bij en breng aan de kook. Wanneer de bouillon kookt mag de orzo (of de gerst of spelt) erbij. Def af en laat garen (zie de verpakking voor de gaartijd). De laatse 5 minuten doen we er nog de stukjes boerenkool en de erwten erbij.

De orzo pasta moet gaar zijn en de boerenkool verwelkt. Giet overtollige bouillon weg en werk af met de zeste en het sap en van de citroen, de resterende lente-uitjes en de muntblaadjes. Sprenkel er wat stukjes pecorinokaas over.

NM.

Bucatini All’Amatriciana

8729

Eén van de oudste pastagerechten is pasta alla gricia, oorspronkelijk komende uit het dorpje Grisciano, niet ver van Amatrice. De hoofdingrediënten zijn guanciale en pecorino.  Deze typische lokale producten werden door de schaapherders gebruikt om een snelle lucht te maken tijdens hun tochten door de Monti Sibillini en de Monti della Laga. We zijn in de buurt van Rome dus geen Parmezaanse kaas meer, maar pecorino romano. Guanciale is spek van gedurende 3 tot 4 weken gepekelde varkenswangen, een delicatesse vooral uit Lazio en Umbrië, waar de beenhouwerijen vol hangen met lekker ruikende guanciale. De smaak van guanciale is veel sterker dan die van bijvoorbeeld pancetta en het heeft ook een veel delikatere textuur. Guanciale eet je niet rauw maar laat je traag smelten in een pan zodat je het vet kan gebruiken om smaak te geven aan je andere ingrediënten.

klassiekers

All’Amatriciana

Later toen de eerste tomatensausen verschenen werd deze aan pasta alla gricia toegevoegd en kregen we de hele beroemde All’Amatriciana. De eerste tomatensausen verschenen in de kookboeken op het einde van de 18de eeuw, kijk maar in de werken van Alexandre Balthasar Laurent Grimod de La Reynière en L’apicio Moderno van Francesco Leonardi, een standaardwerk in 6 volumes over de Romeinse keuken uit 1790.

All’amatriciana is echt een ikoon van de Romeinse keuken, ook al ontstond het gerecht er ver vandaan. Het dorpje Amatrice waar deze pasta ontstond, viert in de maand augustus feest, het Sagra degli Spaghetti all’Amatriciana,  en deze staat volledig in het teken van deze pasta. Ook in de herfst – eind oktober, begin november – doen ze het nog eens over voor het Festa dell’autunno. Guanciale, tomatensaus en pecorino hebben we al als ingrediënten, nu nog de spaghetti. De tomatensaus in dit heerlijke pastagerecht  is zoals Romeo en Julia, onlosmakelijk verbonden met bucatini, dikke holle spaghetti.
8190

Wat heb je nodig?

  • Guanciale, in strips of blokjes gesneden
  • 1 ajuin
  • 1 theelepel chilipepervlokken
  • 1 blik San Marzano tomaten
  • Bucatini (of perciatelli)
  • Pecorino romano kaas

Hoe maak je het?

Doe de guanciale in een grote sauspan met dikke bodem en laat zachtjes smelten. Wil je er eerst een klein beetje olijfolie in opwarmen vooraleer je er de guanciale in doet, dat kan maar het hoeft niet.

Wanneer de guanciale zijn vet heeft losgelaten, mag je het vuur lichtjes verhogen en mag je de fijn gesneden ajuin bijdoen en de vlokken rode chilipeper. Laat de stukjes ui opwarmen tot ze transparant worden en lichtjes beginnen te bruinen en doe er dan de tomaten bij. Laat de saus even verder sudderen. Proef even en doe er desnoods wat zout bij.

Zet een grote pot water op en kook de bucatini volgens de gebruiksaanwijzingen, maar 1 minuut minder dan voorzien. Haal op het einde 3 tot 4 pollepels water uit de pan, net voor je de pasta afgiet.

Doe de pasta onmiddellijk bij de saus en meng goed dooreen. Dit is hoe we pasta afwerken, door de pasta te laten verder koken in de saus. We trachten ook een juiste balans te vinden tussen pasta en saus, vandaar dat we wat water achter de hand houden om eventueel de saus aan te passen. Dus indien nodig, doe er wat van het kookwater bij.

We doen er nu ook een beetje van de pecorino bij en een straaltje olijfolie voor een perfecte consistentie. Meng nog eens dooreen en verdeel over de borden. Werk af met de overige kaas.

NM.