You cannot understand a city without using its public transportation system.
#mobility #wanderlust
Zoek je een stad die veel variatie biedt, boek dan een city trip naar Edinburgh, al sedert 1492 de hoofdstad van Schotland. De naam zelf komt van Eiden’s burgh, oud Engels voor fort, want de stad was makkelijk te verdedigen door zijn ligging. Het fort werd in de tiende eeuw door de Schotten op de Engelsen heroverd en er werd een stad rond het fort gebouwd. De stad is gebouwd op zeven heuvels en op één van die heuvels ligt het adembenemende Edinburgh Castle (prachtig verlicht ’s avonds). Andere bezienswaardigheden zijn de Edinburgh Zoo, de Royal Botanic Garden en de vele statige gebouwen op en aan de Royal Mile. Schotland heeft ook iets mysterieus door de ontelbare kleine steegjes, de fameuze ‘Wynds and Closes’. Maar ook onder de grond zit mysterie.
Ben je moe van al dat wandelen, stop dan in de namiddag voor een afternoon tea met heerlijke scones of fingerfood. Er zijn genoeg tearooms en voor je het weet zit je aan de tafel waar Harry Potter werd geschreven, of waar Sir Arthur Conan Doyle op een Sherlock Holmes verhaal aan het broeden was. Voor culinaire hoogstandjes moet je niet naar Edinburgh gaan maar er zijn genoeg goede pubs waar je haggis met neeps and tatties (raapjes en aardappelen) kan krijgen of bangers and mash. Heb je geen zin in traditioneel pubfood dan is er nog altijd de ‘curry’ van bij de Indiër. En ben je echt avontuurlijk, probeer dan de lokale klassieker als dessert, de deep fried marsbar.
Greyfriars Kirkyard
In de oude stad ligt de Greyfriars Kirkyard, een oude begraafplaats uit 1561, waar heel wat bekende namen begraven liggen. De begraafplaats ligt rond de Greyfriars Kirk en op de plaats waar ooit een Franciskaner monnikenorde, woonde, de Grey Friars, genoemd naar de kleur van hun habijt. Naast de mysterieuze sfeer die er op de begraafplaats heerst, en de heel ornate mausoleums en grafmonumenten heb je vandaar ook een goed zicht op vele belangrijke gebouwen.
Er hangt sowieso al een mystieke sfeer op deze mooie begraafplaats, maar er is sedert 1998 een sterk verhoogde toename van paranormale activiteit. Deze begonnen nadat een dakloze was binnen gedrongen in het zwarte mausoleum van Lord Advocate Sir George Mackenzie en sedertdien is er een escalatie van onverklaarbare toestanden geweest, die gelinkt worden aan de geest van Mackenzie. Het werd zelfs zo erg dat een groot gedeelte van deze begraafplaats werd afgesloten voor het publiek Vraag het maar in de buurt en je krijgt zeker het verhaal van Mackenzie’s Poltergeist.
http://www.historicmysteries.com/mackenzie-poltergeist-greyfriars/
Greyfriars Kirkyard is ook verbonden met het mooie verhaal van Greyfriars Bobby. John Gray, lid van de Edinburgh City Police, overleed in 1858 en werd begraven op Greyfriars Kirkyard. Hij was tijdens zijn carrière altijd vergezeld van Bobby, een skyeterriër. Bobby heeft nog 13 jaar lang trouw bij het graf van zijn baasje gewaakt, tot hij zelf overleed. Je kan Bobby zijn grafje vinden op Greyfriars Kirkyard, en zijn standbeeld staat net buiten de kirkyard, op de kruising van de George IV Bridge en Candlemaker Row.
De Real Mary King’s Close is een wirrewar van ondergrondse steegjes en huisjes. Het is moeilijk je dit voor te stellen als je het niet gezien hebt maar de Royal Mile, de ruggegraat van het oude Edinburgh, die loopt van het kasteel tot Hollyrood, ligt eigenlijk op een rots. In de drukke Middeleeuwen groeiden altijd meer zijstraatjes en steegjes aan de Royal Mile (de ‘‘wynds’ en ‘closes’). Gezien de hoogteverschillen waren de huisjes en winkels soms verdiepen hoog. Hier woonde de lokale bevolking in de jaren 1600. De bevolking van de Real Mary King’s Close werd een aantal keren door de pest gedecimeerd, naast de gewone moorden en ook de hygiënische omstandigheden waren ver van goed. In moderner tijden werd het gebouw van de Nationale Bank gewoon over de close gebouwd. Nu kan je de ondergrondse Real Mary King’s Close of wat er van overblijft bezoeken. Spijtig genoeg mag er niet gefotografeerd worden, maar het is wel indrukwekkend om te zien hoe men toen leefde, ondergronds, zonder licht en zonder water.
De Royal Mile is de trots van Edinburgh en is het oude gedeelte van de stad. De Royal Mile is een straat die dwars door de stad loopt en die Edinburgh Castle verbindt met Holyrood Palace. Het is één van de mooiste straten ter wereld, met tal van eeuwenoude historische straatjes en statige herenhuizen. Deze koninklijke straat is, zoals de naam het zegt, een mijl lang en verandert eigenlijk constant van naam (Castle Hill, Lawn Market, High Street, Canongate en Abbey Strand). Op de Royal Mile liggen de belangrijkste bezienswaardigheden, zoals Edinburgh Castle, de Scotch Whisky Heritage Centre, de Camera Obscura en natuurlijke tal van winkeltjes voor de liefhebbers van shortbread, tartan en andere Schotse producten.
Als je Edinburgh bezoekt, moet je zeker het Edinburgh Castle bezoeken. Je kan er niet naast kijken want het kasteel ligt op een 120 meter hoge rots en is van bijna overal te zien. Gebouwd in de 7de eeuw werd deze militaire vesting later ook de koninklijke residentie en koninklijke gevangenis. Het ganse gebouw ademt geschiedenis uit, met als blikvangers de Great Hall, de St Margaret’s Chapel en de Crown Room, waar de kroonjuwelen zijn opgeborgen. Schrik niet want elke dag (uitgezonderd zondag) vuurt men om 13.00 uur een schot af met de One O’Clock Gun. Het kasteel heeft dankzij zijn strategische ligging ook een grote militaire geschiedenis en is nog steeds het hoofdkwartier van de Royal Regiment of Scotland.
Dicht bij de ingang van het kasteel vind je de Scotch Whisky Experience, een waar paradijs voor de whiskyliefhebber. Het is natuurlijk een beetje op de toerist gericht maar ze hebben een verbluffend assortiment van single malts and blended whiskies. Niet alleen de heel bekende merken maar ook enkele heel obscure merken. Ook aan whisky parafernalia is er geen gebrek. Ik vond bijvoorbeeld de flesjes water uit verschillende streken van Schotland heel leuk gepresenteerd. Dit voor het winkelgedeelte, maar er is ook een één uur durende zeer leerrijke toer over de geschiedenis van en de verschillende soorten whisky, inclusief geuren en smaken.
Ben je op zoek naar een single malt of een gin, dan kan je beter terecht in The Whisky Trail, een gespecialiseerde winkel in High Street (nr 223-225), op het traject van de Royal Mile, waar de uitbater je met deskundige raad en daad zal bijstaan. Echt een aanrader voor de gastronoom, want hij heeft vele exclusieve juweeltjes in huis, die je om redenen van taksen bij ons niet kan vinden.
http://royalmilewhiskytrail.com/
Bezoek zeker eens de Camera Obscura van Edinburgh. De camera obscura is een intelligent systeem van spiegels, die het beeld van een dakperiscoop op een witte schijf projecteren. Vanuit de donkere kamer, kan je alle bezienswaardigheden van Edinburgh en ver daar rond zien. De mensen in de straat wandelen levensecht op de witte schijf. Op het dak van het gebouw staan een aantal krachtige telescopen waarmee je nog eens alles in detail kan bekijken.
Een aanrader voor jong en oud. Daarnaast zijn er nog drie verdiepingen met allerhande voorwerpen en visuele en optische illusies, zoals morphing machines, holografen, pin-hole camera’s, vervormende spiegels enzovoort.
http://www.camera-obscura.co.uk/
Wanneer de Britse koningin op citytrip gaat naar Edinburgh gaat ze niet als een gewone sterveling op hotel, want ze heeft haar eigen optrekje, het Palace of Holyroodhouse, de officiële koninklijke residentie, gelegen op het einde van de Royal Mile. Holyrood betekent ‘heilig kruis’ en was oorspronkelijk een abdij gebouwd in 1128. Het gebouw werd tijdens de voorbije eeuwen dikwijls beschadigd en zelfs volledig afgebrand. Net zoals de rest van Edinburgh heeft ook dit paleis zijn beruchte moorden gekend. Lord Darnley huwde in 1565 met zijn nicht Mary, Queen of Scots in Holyrood Palace. Het was blijkbaar geen huwelijk uit liefde maar een poging om te regeren over zowel Engeland als Schotland, dit omwille van hun beide familiebanden. Darnley was niet echt geliefd wegens onvolwassen en sadistisch gedrag en hij had daarnaast ook nog een drankprobleem. Hij was ook jaloers op de secretaris van zijn vrouw, die hij in het paleis vermoordde. De bloedvlek werd behouden en jarenlang geretoucheerd, maar nu ligt er een koperen plaat op. Recht tegenover het paleis ligt het nieuwe Schotse parlement.
Halverwege de Royal Mile staat al sedert de 12de eeuw de mooi gerenoveerde St Giles Cathedral, soms ook ‘High Kirk’ genoemd. De blikvanger is de Thistle Chapel met zijn mooi houtsnijwerk en doedelzakspelende engelen.
Edinburgh is niet alleen maar historische gebouwen, ook shoppers komen aan hun trekken in Princes Street, de belangrijkste winkelstraat. Princes Street is ook ongeveer One Mile en ligt in New Town. Zoals de naam het zegt, een nieuw stadsgedeelte gevormd door de drooglegging van Nor Loch, een meer waarin vroeger de lijken en uitwerpselen van het oude stadsgedeelte tercht kwamen. Naast de bekende winkelketens vind je er ook de klassieke Engelse merken.
Heb je iets meer tijd, ga dan even buiten Edinburgh naar de befaamde Rosslyn Chapel, gebouwd in 1446 en het decor voor de film “The Da Vinci Code” van Dan Brown. De prachtige kapel is nog steeds in handen van de Earl of Rosslyn en er werd veel tijd en arbeid gestoken in het zorgvuldig renoveren van de kapel, die al eeuwen ontelbare bezoekers aantrekt. Gelovigen, vrijmetselaars, geschiedkundigen, architecten, toeristen, enzovoort iedereen komt aan zijn trekken in de Rosslyn Chapel.
http://www.rosslynchapel.org.uk/
NM.
Eén van de bekende evenementen in de maand september in Hongarije is het tweedaagse festival rond paprika, het nationale rode goud. Het festival start vandaag 16 september en vindt plaats in Kalocsa, een klein stadje beroemd om zijn paprika en het paprika museum, uniek in Europa (zie ook Nullam goes Budapest deel 2). Duizenden hectaren velden met die vlammende rode pepers zijn nu klaar om geoogst te worden, en dat moet natuurlijk ook gevierd worden. Allerlei evenementen rond dit nationale product bij uitstek vinden plaats gedurende deze twee dagen, zoals kookwedstrijden met paprika, het proeven van typische Hongaarse gerechten klaargemaakt met paprika, shows, kunsttentoonstellingen, concerten, volksdansen enzovoort.
De Kalocsa paprika dagen bestaan sinds 1998 en alles draait natuurlijk rond de reputatie van paprika, een onmisbaar ingrediënt in de Hongaarse keuken. Paprika geeft niet alleen die typisch rode kleur aan gerechten maar is een smaakgever. Momenteel worden er in Hongarije ongeveer 40 soorten paprika geteeld waarbij de kwaliteit vooral afhankelijk is van hoeveel zon er in het zuiden en het oosten van Hongarije is geweest.
Paprika heeft een lange weg afgelegd vooraleer het in Hongarije aankwam. Origineel uit Zuid-Mexico en Centraal-Amerika werd het als plant door Christoffel Columbus meegebracht naar Europa. In het begin diende de plant vooral als decoratie en geneesmiddel tegen koorts, tot ze in de 16e eeuw via Turkije in Hongarije terecht kwam. Het werd pas paprika genoemd in de 18e eeuw. Paprika is een diminutief van het zuid-slavische papar.
In de meeste winkels vind je ongeveer 8 soorten, die verschillen in kleur, reuk en pikantheid. We zetten ze hier nog eens allemaal op een rijtje:
Je kan paprikapoeder ongeveer overal vinden, het is niet voor niets het nationale product. Maar mocht je eventueel voor een citytrip in Boedapest zijn, bezoek dan eens de overdekte grote markt – Központi Vásárcsarnok in het negende district. Het gebouw ligt in het centrum en is meer dan de moeite waard (adres Vámház körút, 1-3).
Voor het volledige programma, volg deze link
http://kalocsaipaprikafesztival.hu/
NM.
De nationale taal is het Hongaars, het Magyar,en dat roept natuurlijk beelden op van zigeuners in kleurrijke folklorepakjes. De keuken, net zoals de cultuur, is een beetje East meets West, een slimme mengeling oosterse mystiek en westerse tradities. In de vroege middeleeuwen was de Hongaarse keuken vooral beïnvloed door de Italiaanse (Siciliaanse) keuken, later door de Turkse overheersers, de 19e eeuwse Franse keuken en natuurlijk ook door de Oostenrijkers. Toch zijn er nog vele gerechten die hun oorsprong vinden in het nomadenbestaan. Het is zeker geen lichte keuken.
Boedapest culinair beschrijven in een paar zinnen is onmogelijk. Hieronder een beetje uitleg over waar naar toe in Boedapest, als je op zoek bent naar de oude traditionele koffiehuizen en naar zoetigheden.
Kávéház
Boedapest is bekend voor zijn koffiecultuur. De kávéház of koffiehuizen maakten in de glorietijd een belangrijk deel uit van de lokale levensstijl. Koffie werd indertijd door de Turken geïntroduceerd, samen met de strudel. De Turken brachten de filodeeg mee, en baklava. De Hongaren maakten hun eigen versie en vulden de filodeeg met allerlei andere zoetigheden, zoals kersen enz.
Deze koffiehuizen waren de ontmoetingsplaatsen voor zowel het gewone volk als intellectuelen, en vele schrijvers en dichters hebben hun werk in dergelijke huizen geschreven. Boedapest heeft op dat vlak zeker een naam hoog te houden. De koffiehuiscultuur bestond uit koffie drinken en genieten, ondertussen de krant lezen, praten en naar anderen kijken. Meer nog dan koffie was ‘bijeenzijn’ de sleutel tot het succes. De meeste van deze stijlvolle koffiehuizen zijn verdwenen, veelal omdat ze zich niet hebben aangepast aan de moderne tijd. Als je nu door Boedapest wandelt zal je zien dat er zeer veel moderne koffiebars zijn en dat de klassieke Weense koffie (Wiener röstung) vervangen werd door de sexier Italiaanse versies. Ook Starbucks speelde hierop in en opende zeer recent en op zeer korte tijd drie vestigingen. Heb je toch zin in een koffie met één of andere zoetigheid die wordt opgediend in een 19e eeuws luxueus kader van grote kroonluchters, tafels met marmeren dekbladen, brokaten muurbekleding en fijn houtwerk, breng dan een bezoekje aan het bekende Café Gerbaud. Mocht het Sissi-gehalte binnen te groot zijn of je vind het interieur te druk of oubollig, kan je nog altijd op het terras genieten van je koffie, taart, krant en het uitzicht.
Ben je door Boedapest aan het kuieren en word je overvallen door een dringende behoefte aan cafeïne en zoetigheden, ga dan eens binnen in een cukrászda. Het zijn koffiehuizen met een groot assortiment aan patisserie, waarvan de Somlói Galuska, Dobos Torte en Esterházy cake slechts een paar voorbeelden zijn. Ook deze cukrászda waren altijd een belangrijk onderdeel van de Hongaarse levensstijl maar ook zij hebben de tand des tijd moeilijk overleefd. Er zijn nog maar weinig oude typische stijl cukrászda overgebleven.
Hieronder een paar klassiekers:
Ook pannenkoeken (Palacsinta) maken deel uit van de Hongaarse keuken. Ze worden gewoon als dessert verorberd, of worden in reepjes gesneden en toegevoegd aan soep of zijn een voorgerecht op zich, zoals de Hortobágy pannenkoek. De bekendste onder de Hongaarse pannenkoeken is de Gundel, genoemd naar Karoly Gundel, stichter van het gelijknamige restaurant Gundel (een aanrader). De Gundel pannenkoek wordt gevuld met rozijnen, de zeste van appelsien, walnoten en rum; wordt geflambeerd en geserveerd, zwemmend in een donkere chocolade saus.
Palinka is een sterke drank gestookt uit verschillende soorten fruit: kersen, peren, appels, pruimen of kweeën maar de meest populaire is de barack pálinka gemaakt van abrikozen. Het wordt meestal voor het eten gedronken. Een nieuwe fenomeen in Budapest zijn de moderne bars waar je enkel palinka kan drinken en proeven. In de Rézangyal Cosmo kan je kiezen uit ongeveer 120 soorten.
Jó étvágyat (smakelijk eten) en Egészségédre! (gezondheid)
NM.
Deze dynamische stad heeft veel te bieden: leuke musea (zoals de Ny Carlsberg Glyptotek), ontspanning in de tuinen van Tivoli, veel kanalen en water en een interessante architectuur met een smaakvolle mix van modern en oud. Het centrum van de stad is compact en kan gemakkelijk te voet worden gedaan. Elke reisgids bied je vele mogelijkheden tot wandelen. Je kan je wandeling bijvoorbeeld beginnen aan de Rådhuspladsen, dat het nieuwere deel van Kopenhagen verbindt met het oudere voetgangersgedeelte. Een wandeling via de bekende winkelstraat Strøget brengt je aan de Rundetårn of ronde toren, de oudste en nog werkende sterrenwacht van Europa, een zeer populaire attractie met een magnifiek zicht op de stad. Vandaar wandel je door naar het kleurrijke en altijd drukke Nyhavn – nieuwe haven of kanaaldistrict – bekend van alle postkaarten. Nyhavn is heel duidelijk the place to be: een 300 meter lang kanaal in 1673 gegraven om schepen de mogelijkheid te geven hun goederen in de stad te lossen. Nu vooral een pleisterplaats voor koppeltjes genietend van een dure koffie, toeristen die de mooie oude gevels proberen te fotograferen en bezoekers van de vele cafés, bars en restaurants.
Als je de juiste brug over het water neemt kom je terecht in het idyllische Christianshavn. Het was vroeger een arbeiderswijk maar is nu de trendy place to be geworden, met zijn kanalen, oude gebouwen en geplaveide straten. Eén daarvan is de Strandgade waar je aan nummer 93 restaurant Noma zal vinden. Noma is de samentrekking van de nieuwe nordisk mad – Noords eten – en is gelegen in een oud warenhuis. René Redzepi staat er achter het fornuis en dankzij zijn creaties is Noma in 2010 en 2011 verkozen tot beste restaurant van de wereld.
Dansk Kokken of de Deense keuken heeft een grote evolutie doorgemaakt, van simpele boerenkeuken met enkel maar maar wat smørrebrød naar verfijnde keuken, onder invloed van onder andere de Franse keuken. Niet alleen in Kopenhagen, maar ook in de andere provincies zijn tal van sterrenrestaurants te vinden. De Denen zeggen dat ze de beste keuken van Scandinavië hebben, en ik ben geneigd om ze gelijk te geven. Het is in ieder geval de meest open en verfijnde keuken van alle Scandinavische landen.
Een Deens ontbijt is een perfecte start voor een dagje wandelen. Veel zelfgemaakt lekker brood met een assortiment Deense kazen, salami, ei en gerookte vis. Maar ook de zoetebekken komen aan hun trekken met Deens wienerbrød, zijnde alle mogelijke soorten zoete heerlijke ontbijtkoeken. Deze ontbijtkoeken – in het Engels Danish pastry en in het Frans Viennoiserie genoemd – komen eigenlijk uit Wenen (en zijn dus Turks van oorsprong). In 1870 was er een grote staking van de Kopenhaagse bakkers en daarom werden er toen massaal Weense bakkers ingevoerd om dit probleem te verhelpen. Vandaar dat Wienerbrød de specialiteit van Denemarken is. Deze broodjes trouwens ook Danish pastry genoemd in de rest van Scandinavië.
De favoriete lunch is terug een Deense specialiteit, namelijk smørrebrød. Je kunt er gewoon niet naast kijken want ze zijn alom tegenwoordig, van de gewone cantine tot in de luxe restaurants. Een beboterd sneetje roggebrood – rugbrød of rye bread – belegd met vlees, vis of kaas en wat groenten, zoals komkommer. Teveel om op te noemen eigenlijk, want werkelijk alles is mogelijk, van de basisversie met een soort smeerkaas tot de luxeversie met kaviaar. Visueel is een mooi gepresenteerd assortiment smørrebrød zeer leuk om naar te kijken, maar ook heel lekker en de perfecte lunch.
Persoonlijk vond ik smørrebrød met pakjes koude roastbeef, overgoten met remoulade, wat geraspte verse mierikswortel en krokant gefrituurde ajuin een aanrader.
Het avondeten begint vroeg want rond 18.30 uur zitten de restaurants al goed vol. Naast de obligate haringschotel kan je er genieten van lokale specialiteiten zoals onder andere Deense gehaktballen (frikadeller), geroosterd lam (lammesteg), geroosterd varkensvlees met rode kool (flaeskesteg med rødkål), rundsvlees (bøf) en lever met gebakken ajuin (lever med løg) maar ook veel vis natuurlijk: rejer (kleine garnaaltjes), laks (zalm), makrel (makreel) en rødspaette (pladijs).
De Deense keuken is duidelijk geïnspireerd door de Franse keuken want remouladesaus is er zeer populair (net zoals in Duitsland en Zweden) en wordt zowat bij alles geserveerd, ook bij hotdogs en frieten. Remouladesaus wordt gemaakt op basis van mayonaise, waaraan extra mosterd, gehakte kappertjes, gehakte peterselie, gehakte augurken, gehakte kervel en gehakte dragon wordt toegevoegd, en eventueel wat kurkuma of een hard gekookte eierdooier voor de gele kleur.
Je kan dit alles doorspoelen met een lokaal biertje, Carlsberg of Tuborg, of met aquavit, die andere nationale trots uit Aalborg. Ik kom in een volgend artikel zeker terug op mijn bezoek aan Murdoch’s Books & Ale. Kortom, Kopenhagen, zeker aan te raden als city trip.
NM.
Vroeger werden trouwens trouwens veel gerechten bereid, of afgewerkt, of versneden aan tafel. Niet alleen gerechten met flamberen maar ook bijvoorbeeld de Caesar salad werd ‘à la minute’ aan tafel gemaakt. Spijtig genoeg is dit allemaal verdwenen, omdat de huidige obers het niet meer kunnen, wegens plaatsgebrek, omdat het nogal arbeidsintensief is, omwille van de brandverzekering, enzoverder.
Crèpes Suzette bestaan al van het einde van de 19e eeuw en er zijn ook hier weer verschillende versies over het ontstaan. Henri Charpentier, 14 jarige ober in de Café de Paris in Monte Carlo zou de uitvinder zijn. Edward VII, Prince of Wales had als dessert pannenkoeken gevraagd en Henri had de bereiding verknoeid, maar had de pannenkoeken toch geserveerd. Door het laten verbranden had hij een gecarameliseerde saus gekregen die in de smaak van de Prins en zijn entourage was gevallen. De toenmalige vriendin van de Prins van Wales noemde Suzette en de rest kent U. Het lijkt natuurlijk een beetje onwaarschijnlijk dat een 14-jarige een Prins zou bediend hebben in plaats van de hoofdober. Vandaar nog een paar andere versies. In 1896 verscheen een kookboek van Oscar Tschirky van het Waldorf Astoria Hotel in New York, met daarin een gelijkaardig recept. Hij noemde de pannenkoeken echter ‘Casino style’. Een andere versie is dat een zekere chef Joseph de crèpes Suzette heeft gemaakt voor een Franse actrice Suzanne ‘Suzette’ Reichenberg. Ook hier heeft de chef de saus per ongeluk laten verbranden.
Zoals gezegd, het aan tafel koken is verdwenen. En toch heb ik een plaats gevonden waar men de authentieke crèpes Suzette nog volledig aan tafel bereidt, flamberen inclusief. Mocht je ooit op citytrip in Kopenhagen (Denemarken) zijn, stap dan ZEKER eens binnen bij Murdoch’s Books & Ale, gelegen op korte wandelafstand van het populaire Nyhavn (Murdoch’s Books & Ale, Bredgade 37 DK-1260 Copenhagen). Murdoch’s Books & Ale is een gezellige brasserie waar je rustig de krant kan lezen of een goed boek, maar ook genieten van lekker eten. Het is ingericht als een stijlvolle Engelse pub met veel leder en grote boekenkasten. En ze hebben er hele lekkere crèpes Suzette, voor je neus aan tafel gemaakt, volgens de regels van de kunst. Nullam heeft het voor u getest, het is een aanrader!
Bak eerst dunne pannenkoeken volgens je favoriete gerecht en vouw ze in 4 op.
Doe wat boter in een goede steelpan en leg er de opgevouwde pannenkoeken in. Neem wat suikerklontjes en wrijf er mee over de schil van de appelsienen. Gooi de klontjes daarna bij de pannenkoeken. Laat rustig smelten over een laag vuurtje, zodat de suiker kan carameliseren. Draai de crèpes om.
Neem de appelsien en pers het sap uit boven de pan. Voeg nog wat boter bij en laat rustig reduceren. Wanneer je ziet dat je saus dik is geworden, verhoog je het vuur en laat borrelen. Voeg nog een goede eetlepel boter bij je mooie glanzende saus. Doe er een goede scheut Cognac bij.
Nu komt het wow-gedeelte. Begin er niet aan als je dit niet gewoon bent of als je niet goed voorbereid bent. Doe dit ook niet in de nabijheid van gordijnen en zet zeker je dampkap af. Giet een goede scheut Triple Sec in de pan en flambeer. Laat de vlammen uitdoven door wat aan je pan te schudden zodat de smaken goed mengen en blus verder met vers appelsiensap.
Doof de vlammen, leg de crèpes of een bord, lepel wat saus errond en werk af met een bol ijs en wat amandelschilfers.
NM.