Pommes duchesse zijn aardappeltorentjes, een echte klassieker. Ze worden ook hertoginnenaardappelen genoemd. Voor een feestelijker versie gebruiken we de helft aardappelen en de helft pastinaak. Daar voegen we stukjes hazelnoot aan toe.
Deze pommes duchesse serveren we bij een wildschotel met saus of een klassieke suprême de volaille met champignonsaus. Je kan de hazelnoten ook vervangen door pijnboompitten, parmezaan of stukjes gedroogde ham.
Wat heb je nodig?
- 500 gram aardappelen
- 500 gram pastinaak
- hazelnoten
- 4 eieren
Hoe maak je het?
Schil de aardappelen en de pastinaak en kook ze gaar in water met een beetje zout. Giet af en draai ze doorheen de passe-vite op pureepers. Dat levert je een fijne en luchtige puree op.
In de bereiding van pommes duchesse hoort zo min mogelijk vocht te zitten. Op die manier hou je er stevige pureetorentjes aan over.
Scheid de eieren en doe de dooiers in de schaal met fijne puree. Roer met vaste hand tot de dooiers in de puree verwerkt zijn. Proef de puree en voeg naar smaak wat zout toe. Verwarm ondertussen de oven tot 180°C.
Plaats een gekarteld spuitmondje – une douille cannelée – in de zak en schep er de puree in. Spuit de hele bakplaat vol met identieke torentjes of rozetten puree van ongeveer Ø 4 cm. Met 1 kilo kan je zeker 20 pureetorentjes maken.
Borstel de buitenzijde met een beetje eigeel, zodat zich bij het bakken een goudbruin korstje vormt. Bak de pommes duchesse in ca. 25 min. in het midden van de oven goudbruin.
NM.