Tag Archives: 1844

Placomusofielen: wie zijn ze, wat doen ze en wat drijft hen?

6948

De laatste dagen en weken zijn er al talrijke feestelijke gelegenheden geweest waarbij er een fles champagne of cava gekraakt kon worden. De kans is dan ook groot dat je werd aangesproken door een placomusofiel. Geen schrik, ze bijten niet, het zijn enkel maar verwoede verzamelaars. Ik heb het zelf al een aantal keer meegemaakt dat ik ergens bij het openen van een fles champagne werd aangesproken door iemand met de vraag om zeker de capsule van de fles champagne niet weg te gooien. De eerste keren was ik ook verwonderd maar een klein beetje onderzoek leert dat er veel verzamelaars van deze capsules bestaan, en dat deze ook voor redelijk wat euro’s verhandeld worden. Ze zijn ook meestal lid van verenigingen die luisteren naar de namen capsulabulles, capsulomania, … .  Er is zelfs een Vlaamse club voor verzamelaars van champagnecapsules en in Nederland is er het Genootschap voor Champagne Capsule Verzamelaars (GCCV).

Nadat je de folie van de champagnefles hebt gepeld en de beschermende kooi – muselet – hebt verwijderd, heb je het metalen dopje dat nauw aansluit over de bovenkant van de kurk. Het verzamelen van deze dopjes of capsules noemt men placomusofilie.

De muselet bestaat dus uit drie delen,

  • de ‘ceinture’: bestaat uit gegalvaniseerd staal en eindigt op een lus
  • de beschermende kooi: bestaat uit gegalvaniseerd staal, heeft vier benen en een bovenstuk in ringvorm
  • en de capsule

7825

Deze op zich banale dingetjes hebben we allemaal te danken aan twee personen die deze uitvinding realiseerden. We gaan daarvoor even terug in de tijd. Op een dag was Dom Pierre Pérignon in de
kelder van de abdij aan het werken toen hij zag dat er schuim op zijn flessen stond. Hij had eindelijk een manier gevonden om de wijn uit de Champagnestreek te doen mousseren. De champagne was geboren. Zijn flessen waren afgesloten met houten pennen met een trekhaak eraan en verzegeld met was. De flessen champagne werden in die tijd zeer voorzichtig getransporteerd, in stro gelegen en met de kruiwagen want door de druk van de kooldioxide schoten die pennen bij de minste verplaatsing uit de fles. Hij moest dus een andere oplossing vinden. Na wat experimenteren met andere afsluitdoppen kwam hij op het idee om de doppen vast te maken met een touw van hennep. Deze methode bleek te werken maar was zeer arbeidsintensief en niet heel praktisch. Sommige fabrikanten vervingen de hennepkoordjes door iets steviger (ijzer)draadjes, waardoor men een betere afsluiting van de fles kreeg maar dat leverde dan weer problemen bij het ontstoppen omdat er een speciale tang voor nodig was. Om zich niet meer te kwetsen bij het ontstoppen van de champagneflessen werd er dan maar een ring gemaakt in de ijzerdraadjes en werden voorgevormde draadjes gebruikt. Aan deze ring werd vaak een loden pastille gehangen met het woord champagne er in gegraveerd.

Toen de doppen al iets beter op de flessen bleven zitten was het probleem nog niet opgelost want de opgebouwde  druk zocht dan maar een andere uitweg, namelijk via het zwakste deel van de fles, de bodem. Champagne maken en drinken in die tijd was een bezigheid met groot gevaar voor lijf en leden want ofwel knalde er een houten dop uit de fles ofwel de glazen bodem.

De tweede persoon, belangrijk in dit verhaal was Adolphe Jacquesson, zoon van een wijnhandelaar uit Châlons-en-Champagne. adolphe jacquessonHij was zich bewust van het gevaar en de (financiële) verliezen van brekende flessen als gevolg van schokken, weersveranderingen en ratten die de koordjes rond de stoppen doorbeten. Er moest dus iets gebeuren.

De slechte kwaliteit van de flessen werd ondertussen verholpen door de Engelsen, die door hogere temperaturen bij het glasblazen betere flessen maakten. Ze gebruikten daarvoor steenkool in plaats van hout. Nu nog een oplossing voor de stoppen vinden.

Jacquesson zette zich aan het denken en op een dag in 1844 had hij de oplossing. Om alles op zijn plaats te houden verving hij de koordjes door ijzerdraad en gebruikte lichte ijzeren of tinnen plaatjes, rond van vorm en van dezelfde grootte als het bovenste deel van de kurk. Rond 1880 was de eerste muselet geboren en van dan af aan ging het zeer snel. Flessen konden vanaf nu ook gemakkelijk op machinale wijze worden gedicht en al snel werden de capsules verfijnder en werd ingezien dat deze konden versierd worden met logo’s enzovoort. Deze capsules of “plaques de muselet” zijn tegenwoordig echte kunstwerken geworden, mooi geëmailleerd, glanzend en vaak fel gekleurd, en vele dragen het logo van de wijn producent.

Placomusofielen verzamelen dus deze koepelvormige, decoratieve metalen capsules die de kurken van de champagneflessen beschermen.

NM.