Nonnescheetjes

Iedereen die al wel eens een carnaval heeft bezocht, heeft ze waarschijnlijk al eens geproefd, de nonnescheetjes. Deze klassieker is zeer populair in België, Frankrijk en Duitsland en het is, de naam zegt het zelf, een dessert dat we te danken hebben aan de nonnen, net zoals de canelés de Bordeaux en zovele andere zoetigheden.

3972 t copy

Nonnescheten of ‘pets de nonne’ zouden ontstaan zijn in de Abdij van Marmoutier, gelegen in het Noorden van de Loirestreek in de buurt van Tours. De nonnen waren aan de voorbereiding bezig van een groot diner en lieten lepeltjes deeg in hete olie vallen. De zoete, luchtige beignets waren geboren. Omdat ze zo licht als een zucht waren werden ze beignet de vent, nonnezuchten of nonnescheten genoemd.

Het deeg zelf bestond al veel langer, namelijk van rond 1540. En weeral zat Catherina de Medici er voor iets tussen. Ze wordt op 14 jarige leeftijd uitgehuwelijkt aan Henri II, de troonopvolger in Frankrijk. Ze brengt een ganse hofhouding mee uit Florence, onder andere een volledige batterij koks en banketbakkers. Eén daarvan, Panterelli, ontdekt een soort warm deeg, die verder op het vuur wordt uitgedroogd.  Popelini, zijn opvolger,stelt het deeg verder op punt en maakt een kleine gebakjes op basis van dit luchtige beslag. Het deeg wordt dan eerst ‘pâte à Popelini’ genoemd, en later ‘pâte à chaud’. Kleine anecdote, de kleine gebakjes die Popelini maakte met dit deeg hadden de vorm van een vrouwenborst.

Als je ooit een in Parijs bent, ga dan even langs bij patisserie Popelini in de rue Debelleyme 29 (75003 Parijs), want daar worden ze nog steeds gemaakt. De naam van het deeg wordt later vervormd tot ‘pâte à choux’, vermoedelijk omdat de gebakjes de vorm hadden van kleine kooltjes. Het deeg zelf wordt nog verder verfijnd door een zekere Jean Avice, de patissier van de Talleyrand en later in de 19e eeuw door de vader van de haute cuisine, Antonin Carême himself, die er soezen of profiteroles van maakte zoals we ze nu kennen.

3985

Wat heb je nodig?

  • 150 gram vloeibare bloem
  • 12 cl volle melk
  • 3 eieren
  • 70 gram boter
  • 100 gram suiker
  • 1 zakje vanillesuiker
  • Een snuifje zout

Hoe maak je het?

Neem een pan en doe daarin de melk, het water, 50 gram suiker, de vanillesuiker en de boter, die je in kleine stukjes hebt gesneden, en warm op. Alles moet tegerlijkertijd smelten. Voeg een snuifje zout toe.

Breng deze vloeistof aan de kook en voeg er de bloem in één keer bij. Roer met een garde tot het deeg goed gemengd is en van de zijkanten van de pan loskomt.  Haal de pan nu van het vuur. Voeg er de eieren één voor één bij, maar meng telkens goed dooreen vooraleer je het volgende ei erbij doet.

Het deeg voor de nonnescheetjes is een soezendeeg en moet redelijk stevig zijn. Als je deeg te zacht of te lopend is gaan je nonnescheten misvormd zijn.

Verwarm de olie tot 180 graden. Vorm met behulp van twee koffielepels kleine bolletjes van het deeg, en doe deze voorzichtig in het hete vet. Laat ze opzwellen en mooi goudbruin worden en haal ze dan uit de olie. Laat de nonnescheetjes uitlekken op wat absorberend keukenpapier en rol ze vervolgens door de rest van de suiker.

Eet ze warm op.

NM

Canelés de Bordeaux

Met dank aan de nonnen

1609

Nonnen houden van zoete dingen. Het lijkt er op dat als ze niet aan het bidden zijn ze redelijk wat tijd in de keuken doorbrengen met het maken van zoete desserten. Denk maar eens aan recepten waarin het woord nonnen voorkomt: nonnevotten, nonnescheten, pets de nonnes, suspiros de monja, nonnezuchten en ga zo maar door.

Vele Spaanse desserts op basis van eieren en melk werden door nonnen gemaakt én verkocht om zo hun kloosters te helpen onderhouden. Vele van deze recepten zoals flan, crema catalana, tocino de cielo en polvorones om er maar enkele te noemen, gebruiken grote hoeveelheden eigeel (yemas) als basis. De reden daarvoor was dat ze het eigeel gratis kregen van de wijnboeren omdat die enkel het eiwit nodig hadden om hun sherry en rode wijnen helder te maken. Deze traditie is stilaan verdwenen, op uitzondering van enkele kloosters in Castilla y León en Andalucía.

Vandaag gaan we canelés (of cannelés) maken, een specialiteit van Bordeaux. Ook deze kleine lekkernijen werden door nonnen uitgevonden. De nonnen van het ‘couvent des Annonciades’ maakten hiervoor gebruik van de bloem die ze konden redden in het ruim van de boten die aanlegden in Bordeaux. Dit is maar een legende: het ontstaan van de canelé van Bordeaux heeft eveneens zijn oorsprong in het overschot aan eigeel uit de wijnbouw. Mocht je ooit in de buurt van Bordeaux zijn, stap dan eens binnen bij de meest gekende canaulier, namelijk pâtisserie Frédélian in Cap Ferret in Frankrijk.

Canelés zijn niet zo heel moeilijk te maken, maar het verschil zit in de details. Het beste is ze te maken in de echte koperen vormen die je inwrijft met bijenwas, omdat je dan die heerlijke, donkere gekaramelliseerde korst krijgt. Gebruik goede rum en echte vanille en hou je aan de juiste hoeveelheden en verhoudingen. En een laatste tip: laat je deeg voor minstens 12 uur rusten.

1481

Wat heb je nodig?

  • 2 cups volle melk
  • 3 EL gezouten boter, in blokjes gesneden
  • 1 vanillestokje (open gesneden)
  • ½ cup bloem
  • 1 cup suiker
  • 3 eierdooiers
  • 1/3 cup rum van goede kwaliteit

Hoe maak je het?

Dag 1

Meng de melk, boter en vanille in een middelgrote pan en breng aan de kook. Combineer ondertussen de bloem en de suiker in een middelgrote mengkom. Breek de eieren in een andere kleinere schaal.

Als de melk begint te koken, haal je de pan van het vuur. Vis er het vanillestokje uit.

Giet de eieren in een keer in het bloem-suikermengsel (nog niet roeren) en meng dit alles door de melk. Klop op met een garde tot het geheel een beetje schuimig is. Doe er de rum bij en meng nog eens goed dooreen.

Laat afkoelen tot kamertemperatuur en bewaar minstens 12 uur in de koelkast (liefst 24 uur).

Dag 2

Verwarm de oven gedurende 10 minuten voor op 200 ° C.

Wrijf de koperen canelévormen in met bijenwas en bestrooi met een beetje suiker. Gebruik je silicone vormen of heb je geen bijenwas kunnen vinden, dan kan je ook boter gebruiken.

Haal je deeg uit de koelkast en klop nog even los. Giet je deeg in de vormen tot ze voor 3/4de gevuld zijn.
Zet in de oven en bak gedurende 20 minuten op 200 graden zonder het openen van de ovendeur. Na 20 minuten zet je de temperatuur van je oven lager tot 180 ° C en bak je de canelés nog eens 40 tot 60 minuten (afhankelijk van je oven).

De canelés zijn klaar wanneer ze een donkere gekaramelliseerde korst hebben en een zacht binnenste. Laat ze even op een rooster afkoelen vooraleer je ze eet.

de truuk van grootmoeder copy

Tip vanillestokje

Echte vanillestokjes en vanille zijn duur. Werp daarom je gebruikte vanillestokjes niet weg. Maak ze schoon en laat ze opdrogen. Doe ze in een pot met suiker (ongeveer 50 tot 100 gram suiker per stokje) en na 3 weken heb je vanillesuiker.

NM.

 

Crumble van paddenstoelen en pompoen

9371

Tijdens deze koude en tegenachtige winterdagen zoeken we troost in comfort food of soul food. Deze zijn speciaal gemaakt om negatieve psychologische gevoelens weg te werken en positieve gevoelens te versterken. We kozen vandaag voor een hartige crumble.

Een crumble, ook wel eens brown betty genoemd, is een gerecht van Britse origine dat bestaat in zoete en in hartige versie. Crumbles werden voor het eerst gemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog omdat er een tekort was aan ingrediënten om deeg te maken (zoals bloem, boter, olie en suiker). Deze werden dan vervangen door broodkruimels. Later werden de crumbles populair omdat ze zo eenvoudig te maken zijn. De best gekende versies zijn natuurlijk de NM Comfort food1dessert crumbles, maar je kan ze evengoed in een hartige versie maken. De techniek is dezelfde. Voor de hartige versie gebruiken we groenten en/of vlees dat we eerst stomen of bakken en dan bedekken met een kruimelige laag van een vetstof, broodkruimels, bloem, kaas enzoverder, die we dan krokant afbakken in de oven.

Deze hartige crumble maken we op basis van aardappelen, gemengde paddenstoelen en pompoen, de ideale herfst- en wintergroenten. Dit zijn onze vaste bestanddelen die we op voorhand zullen garen. We mengen er wat geroosterde hazelnoten onder voor de crunch en kerstomaatjes voor smaak en vocht. We serveren deze winterse crumble met een stuk gegrilde Rubia Gallega, een topproteine. Dit malse vlees is van de Rubia Gallega-runderen, gekenmerkt door de mooie en subtiele vetdooradering. Dit supervlees is afkomstig uit Galicië (Noord-Spanje), dat bekend staat om zijn runderfokkerijen. Het vet tussen de spieren verleent dit vlees een buitengewone smaak en malsheid. Vele sterrenchefs bereiden dit topproduct in hun restaurants.

Wat heb je nodig? voor 4 personen

  • 4 middelgrote aardappelen
  • 400 gram champignons
  • 300 gram pompoen
  • 200 gram kerstomaatjes
  • 50 gram geroosterde hazelnoten
  • 75 gram brood (een paar dagen oud)
  • 2 takjes marjolein
  • 1 takje tijm
  • Olijfolie
  • Peper en zout

Hoe maak je het?

Was de paddenstoelen. Dep ze droog, verwijder de steeltjes en snij in stukken. Schil de aardappelen en snij deze in kleine blokjes. Doe hetzelfde met de pompoen.

Neem een braadpan en verwarm een paar eetlepels olijfolie en bak de stukken aardappel en pompoen. Voeg er na een tijdje ook de in stukken gesneden paddenstoelen bij. Blus met wat warme bouillon en laat onder deksel verder garen. Je kan deze crumble gemakkelijk op voorhand maken en op het laatste moment in de oven afwerken. De crumble moet maar een korte tijd in de oven voor de krokante laag, dus de ingrediënten mogen gaar zijn.

Voeg er de in twee gesneden kerstomaatjes bij en de verse (of gedroogde) tijm.

Verwijder de korsten van het brood en breek het in stukken. Doe het brood samen met de hazelnoten, de marjolein en wat olijfolie in de blender en pulseer een paar keer.

Verdeel het aardappel en paddenstoelenmengsel over de ovenschaaltjes en bedek met een laag broodkruimels. Werk af met wat stukjes hazelnoot.

Zet de schaaltjes 3 tot 4 minuten onder de grill en dien op.

NM.

Abbacchio alla Romana

2140

Vandaag 21 april is de verjaardag van het ontstaan van Rome. Volgens de legende werd Rome gesticht op 21 april in het jaar 753 voor Christus door de tweelingbroers Romulus en Remus. Romulus werd de eerste koning van Rome. In Rome, de hoofdstad van Lazio, zelf vinden voor deze gelegenheid allerlei festiviteiten plaats.

Rome heeft een hele rijke keuken en om de verjaardag van Rome te vieren, stellen we elk jaar een gerecht voor dat onlosmakelijk verbonden is met Rome. Vorig jaar maakten we fettucine Alfredo, een klassieke pasta genoemd naar Alfredo di Lelio, eigenaar van een klein restaurantje in de Via della Scrofa in Rome.

Dit jaar kozen we voor een secondo piatto, namelijk abbacchio alla romana. Dit is een echt lentegerecht en ook een paasgerecht, want we hebben hiervoor vlees van een jong lammetje nodig. Verder wat witte wijn, rozemarijn, een beetje look en ansjovis. Laat je niet afschrikken door de ansjovis, deze dient enkel als vervanger van zout en om de smaak van het lamsvlees te verrijken.  Vermits we met jong lamsvlees werken is dit gerecht zeer snel klaar.

Voor deze abbacchio hebben we jong lam nodig, want abbachio “ad baculum” betekent zoveel als “dichtbij de stok”. Vroeger werd door de herders een stok in de grond geplant waaraan schapen werden vastgemaakt, zodat de moeder zich niet te ver van de jonge, nog bijna niet gespeende lammetjes, kon verwijderen.

We serveren deze heerlijke abbacchio alla romana met gnocchi met bruine boter, nog één van mijn favorieten.

2143

Wat heb je nodig?

  • 750 gram lamsvlees (jong), in kleine stukken gesneden
  • 3 EL olijfolie
  • 2 EL boter
  • 2 teentjes look, waarvan één in fijne schijfjes gesneden
  • 2 takjes rozemarijn
  • 4 ansjovisfilets (liefst op zout bewaarde)
  • 1 EL witte wijnazijn
  • 250 ml witte wijn
  • Vers gemalen zwarte peper, quanto basta

Hoe maak je het?

Verwarm de olijfolie in een pan met zware bodem op een hoog vuur. Doe er de boter bij. Wanneer de boter smelt gaan we de schijfjes look lichtjes laten bruinen. Haal de look uit de pan wanneer lichtbruin en hou apart. Nu gaan we de stukken lamsvlees aanbakken en laten bruinen aan alle kanten. Verminder dan het vuur tot middelmatig.

Neem een klein kommetje en combineer de witte wijnazijn, de rozemarijn, de ansjovis en het overblijvende teentje look. Meng goed dooreen en voeg deze mengeling aan het bruingebakken vlees toe. We laten nu de azijn verdampen en het vlees rustig verder garen. Voeg er beetje bij beetje de witte wijn bij, indien je meer vocht nodig hebt. De schijfjes gebakken look mogen er ook weer bij. Werk af met wat fijn gesnipperde peterselie.

Serveer de abbacchio alla romana met een lekkere gekoelde witte wijn.

Buona Pasquetta!

NM.

2200

Fettuccine all’Alfredo

2247

Om de verjaardag van Rome te vieren – 21 april – kozen we voor een gerecht dat onlosmakelijk verbanden is met Rome, namelijk fettucine Alfredo. Alfredo di Lelio was de jonge eigenaar van een klein restaurantje in de Via della Scrofa in Rome. In 1914 beviel zijn vrouw van hun zoon Alfredo en na de bevalling was ze zeer zwak en had weinig eetlust. Alfredo besloot dan maar om haar een stevige pasta te geven zodat ze terug op krachten kon komen. Het was een simpele combinatie van pasta, in dit geval fettucine, met kaas en boter. Zijn vrouw vond de pasta heel lekker en Alfredo besloot deze dan maar op het menu van zijn restaurant te zetten. Alfredo II en fettuccine all’Alfredo zijn dus beide bijna op het hetzelfde moment geboren.

Dankzij Hollywood

Deze fettuccine burro e parmigiano of ook in bianco genoemd stond gewoon op de menukaart en zou waarschijnlijk nooit heel erg bekend geworden zijn. Maar het toeval besliste er anders over. In de jaren twintig was een zekere George Rector, Amerikaan, schrijver en restaurateur, op bezoek in Rome. Hij had er de fameuze pasta geproefd en was er helemaal weg van. Bij zijn terugkomst schreef hij er een artikel over in een grote krant. Maar het is pas in 1927 toen Mary Pickford en Douglas Fairbanks, twee zeer grote Hollywoodsterren van de stomme film, op huwelijksreis waren in Rome en op aanraden van Rector de pasta gingen proeven. Ook zij waren compleet weg van de fettucine all’Alfredo, dat Alfredo hem een speciale gouden serveerlepel gaven als aandenken en een foto van hen beide in zijn restaurant. Bij hun terugkomst in Hollywood hebben ze alle toenmalige sterren van dit gerecht laten proeven. De pers in Hollywood pikte het verhaal op en fettucine all’Alfredo werd wereldberoemd. En dat zonder twitter en facebook!

Copyright and Courtesy of Getty Images

Het originele restaurant in Rome bestaat nog steeds, aan de Piazza Augusto Imperatore, tussen de Tiber en de Via del Corso, maar is echt vergane glorie geworden. En er zijn al jaren in de States twee Alfredo’s (één ervan is gelegen aan het Rockefeller Center in New York City).

Wat heb je nodig?

  • Fettucine
  • Ongezouten goede boter
  • Parmezaanse kaas
  • Zwarte peper

Hoe maak je het?

Zoals je kan zien heb je dus maar drie ingrediënten nodig om dit heerlijke gerecht te maken. Maar dat wil zeggen dat alles perfect moet zijn. Gebruik voor dit gerecht gedroogde fettucine in plaats van zelfgemaakt,e omdat de saus beter aan de gedroogde versie zal kleven. En gedroogde pasta breekt ook niet zo gemakkelijk bij het mengen. De kaas zal smelten en emulsifieert de vloeistof tot een zachte, rijke laag saus op de pasta. Het is een zwakke emulsie, dus serveer onmiddellijk want de saus houdt niet lang.

Kook de fettucine volgens de gebruiksaanwijzingen op de verpakking.

Neem een grote serveerschotel die mag warm worden (ik gebruik zo een grote inox schotel). Het voordeel van een warme schotel is dat de ingrediënten sneller smelten en mengen en zo een satijnen saus maken. Snij de boter in kleine stukken en verspreid deze op de warme serveerschotel.

Giet de pasta af maar hou wat van het kookwater over. Leg de pasta op de boter op de serveerschaal en verdeel de Parmigiano-Reggiano evenredig over de pasta. Giet er nog wat van het resterende kookwater over.

Showtime!

Nu komt het showgedeelte. Alfredo had een grote snor en was niet vies van een beetje show. Neem een grote vork en lepel en neem wat pasta, hef deze op en draai rond zodat hij de saus kan absorberen. Doe zo verder met de rest van de pasta tot al de boter en kaas is gesmolten. Voeg nog kookwater bij indien nodig.

Wanneer de kaas en boter volledig gesmolten zijn én geabsorbeerd door de pasta ben je klaar en mag je op de invididuele borden serveren.

NM.

Krokant gebakken kippenlevers met paddenstoelen

8967

Het is koud dus maken we comfort food. Ik had zin in krokant gebakken kippenlevertjes met polenta. Maar één probleem, ik zat zonder polenta, dus werd het improviseren. Ik had gelukkig nog voldoende semolina in huis. Griesmeel of semolina (Italiaans) of semoule (Frans) is zeer dankbaar in de keuken omdat je er brood, pasta, crackers, spätzle, pudding en nog zovele andere dingen kan mee maken. Ik had geen tijd – lees geen zin – om er Gnocchi alla romana classici van te maken, dus heb ik de semolina maar klaargemaakt als polenta.

Veel mensen rekenen kippenlevertjes bij slachtafval en lopen er in een boog rond. Maar toch zijn ze heel lekker omwille van de speciale smaak. En ze zijn ook goedkoop.  Een paar tips om ze in perfecte omstandigheden klaar te maken. Koop helrode kippenlevers, want dat is ene teken dat ze vers zijn. Koop ze en maak ze onmiddllijk klaar, want je moet ze echt geen dagen laten liggen. Net zoals bij ander slachtafval geldt de regel hoe verser, hoe beter. En je moet ze ook goed droogdeppen voor gebruik want ze spatten nogal. En ze zijn op zijn best als je ze snel en kort bakt op een hoog vuur, zodat ze nog een beetje rosé zijn. Laat ze zeker niet uitdrogen.

Wat heb je nodig?

  • 500 kippenlevers
  • 1 ajuin/sjalot
  • Vers gemalen zwarte peper en zout
  • gram polenta
  • ¾ liter warme kippenbouillon
  • 50 gram boter
  • 50 gram Parmezaanse kaas

Hoe maak je het?

Spoel de verse kippenlevers onder koud water en dep ze droog. Verwijder eventuele vetslierten. Snipper een sjalot of een kleine ajuin fijn.

Verwarm wat olie en boter in een pan en bak de kippenlevers kort en op ene hevig vuur aan. Doe er de ajuin bij en de cultuurchampignons. Let op want kippenlevers kunnen redelijk spatten. Je kan er eventueel wat stukjes spek bij bakken, heel lekker.

De kippenlevers zijn op zijn best als ze rosé gebakken zijn. Dus om te vermijden dat ze uitgebakken zijn kan je er na een viertal minuten eens de punt van een mes in steken. Als er nog bloed uitkomt zijn ze nog niet klaar. Laat ze nog even verder bakken tot ze gaar zijn. Kruiden met peper en zout en als je wat saus wil, werk dan af met een scheutje madeira en wat fond.

Giet ongeveer ¾ liter warme kippenbouillon in een sauspan met zware bodem op een laag vuurtje. Giet er de semolina bij en roer met een houten lepel of een garde. Na ongeveer 5 minuten is de semolina klaar. We doen er een klontje boter bij om de semolina smeuïg te houden, en eventueel wat Parmeggiano. Kruiden met een draai peper van de molen en een beetje zout.

Schep wat hete semolina op een bord en schik er wat kippenlevertjes op. Lepel er wat saus rond en werk af met wat platte peterselie.

NM.

4735

De eierklopper

Willis Johnson krijgt het patent voor de eierklopper

2971

Willis Johnson, een zwarte uitvinder uit Cincinnati (Ohio) krijgt op 5 februari 1884 het patent voor een mechanische, roterende eierklopper.

Er is weinig geweten over Willis Johnson tenzij dat hij een vroegere slaaf was die vermoedelijk in een bakkerij heeft gewerkt, omdat hij veel ervaring had met het toch arbeidsintensieve proces van deegmaken. De eerste versie zag er iets anders uit, want die had twee aparte kamers met daarin een kom. Eén van de kamers was voor deeg en de andere voor eieren. Later kwam de nog steeds door ons gekende versie uit, die dan weer de basis werd van de electrische mixer.

Het is opmerkelijk dat zoveel praktische uitvindingen tijdens en in de nadagen van de slavernij naar boven kwamen. Vele zwarte slaven toonden de kennis en de kwaliteiten om een antwoord te vinden op basisbehoeften. Maar ze werden snel geconfronteerd met de koude realiteit, namelijk geld vinden om te investeren en te commercialiseren. Vele hebben hun uitvinding voor een appel en een ei moeten verkopen aan blanke ondernemers.

Nullam gebruikt nog dikwijls zijn roterende eierklopper om een lekkere mayonaise of aioli te maken.

NM.

Oven geroosterde spruiten met walnoten en blauwe druiven

Een tijdje geleden peilden we op deze blog naar jullie zwarte beest, en ik was eigenlijk verbaasd dat er nogal wat mensen spruiten naar voor schoven als hun zwarte beest. Ik weet natuurlijk dat veel mensen niet kicken op de geur van spruiten of de smaak, maar het leken er mij toch meer dan verwacht.

1170

Spruitjes worden geassocieerd met Brussel omdat ergens in de 14e eeuw de opbrengst van de groentekweek daar niet voldoende was om aan de vraag van de groeiende Brusselse bevolking te voldoen. De tuinbouwers van Sint-Gillis echter vonden er een paar eeuwen later iets op: een nieuw soort groente, eigenlijk een kruising, waardoor je verticaal kleine kooltjes aan een stam kon kweken en zo minder oppervlakte nodig had. De nieuwe groente werd heel populair en de bewoners van Sint-Gillis kregen de bijnaam “kuulkappers“.

We zouden er eigenlijk heel fier moeten op zijn want de hele wereld kent ze, onze ‘Brussels sprouts’. Een recept in 1845 in het eerste Engelstalige kookboek – van Aliza Acton – dat op grote schaal werd verspreid in het VK, maar later ook in de nieuwe wereld zorgde voor de globale doorbraak. In de Angelsaksische landen zijn spruiten zelfs een vast onderdeel van het kerstmenu.

Nullam is een grote fan van het “less is more” principe. Het recept van vandaag stond ooit eens op de cover van het Whole Living magazine en ik was onmiddellijk verkocht. De combinatie van slechts een paar ingrediënten met zeer natuurlijke maar uitgesproken pure smaken leek me wel de moeite om eens te proberen. Toen ik dit de eerste keer aan het maken was, zijn er paar mensen gepasseerd die zeer bedenkelijk naar mij keken en vroegen: “of ik nu echt spruiten met druiven ging klaarmaken?”. Je weet het natuurlijk nooit zeker of het iets wordt, maar ik heb toch zeer cool en zelfverzekerd van ja geantwoord. Een paar van die schouderophalende twijfelaars waren een half uur later echt wel zeer enthousiast, want het  ruikt goed, het ziet er eigenlijk mooi uit en het is lekker.

Ik heb dit recept ondertussen al een paar keer klaar gemaakt en het valt reuze mee, in die zin dat ik al een niet-spruit eter geconverteerd heb tot een echte believer, en dat iedereen verrast is door het samenspel van spruit en druif.

1155

Wat heb je nodig? Voor 4 personen

  • 500 gram spruitjes, gehalveerd of gevierendeeld
  • 200 gram ​blauwe druiven
  • 1 EL extra vergine olijfolie
  • 2 EL verse tijmblaadjes
  • zout  en vers gemalen zwarte peper
  • 1 theelepel balsamico
  • een handjevol geroosterde en grof gehakte walnoten

Hoe maak je het?

Verwarm de oven voor op 220 graden. Neem een braadslede en doe er de spruitjes en de druiven in. Giet er wat olijfolie over en meng goed dooreen. Kruiden met peper en zout en afwerken met de verse tijm.

Rooster de spruitjes en de druiven tot ze mooi gekarameliseerd en mals zijn. Dit moet lukken in ongeveer 20 minuten.

Besprenkel met de balsamico, schud eens goed op en schraap eventueel de bruine aanbaksels los. Strooi de geroosterde walnoten erover en dien warm op.

NM.

1917

John Bultinck

De man die zijn volk leerde TV-koken

7703_011

U zal het misschien niet geloven maar er was ooit een periode waarin men op de toenmalige nationale zender BRT Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) moest praten en in een deftig pak op TV diende te verschijnen.  De BRT had toen ook al een kookprogramma. De man die het presenteerde droeg steevast een strikje, was een eminent kunstliefhebber (en kenner), een bekend advocaat en vooral, een gepassioneerd gastronoom. Zijn naam … John Bultinck.

John Bultinck, Gentenaar en geboren in 1934,  presenteerde tussen 1968 en 1973 het eerste culinaire programma op de BRT, dat luisterde naar de naam “Kijk en Kook”. In dit programma ontving hij telkens een bekende gast voor wie hij kookte en met wie hij tegelijkertijd een gesprek voerde over de dingen des levens. Lang voor alle anderen, was hij de eerste televisiekok.

Raar maar waar, maar de eerste televisiekok was geen echte kok maar een gastronoom pur sang. Toch was “Kijk en Kook” volgens velen, één van de beste programma’s ooit door de BRT gemaakt, niet alleen door de eigenzinnige gerechten die werden klaargemaakt maar ook door de interessante, humoristische en intelligente gesprekken, de passie voor eten, de liefde voor de mens en de oneliners van presentator himself. Een greep uit zijn recepten: Maatjes met maagdjes, Avocat belge fouetté, Rog James Ensor, Fondue van Toulouse-Lautrec,  mosselen Lady Godiva enzovoort.

John Bultinck was naast gastronoom ook een begenadigd schrijver, die al tijdens zijn studententijd met een literair tijdschrift startte maar ook lang een culinaire rubriek schreef voor het dagblad ‘Vooruit’. Bultinck was ook één van de oprichters van het Gentse Volkstoneel. Bultinck deed ook een cameo als advocaat in de toen zeer populaire stripreeks Nero van Marc Sleen, namelijk in het album De Sprekende Draak (1983).

Veel is er niet te vinden over John Bultinck tenzij zijn “100 culinaire uitstapjes”, dat veel meer was dan een gewoon kookboekje. Naast de recepten en de bijhorende verhaaltjes, las je er ook over zijn engagement , zijn drijfveer om te koken en talrijke keukengeheimen. John Bultinck verliet ons in 1990, veel te vroeg.

FilmfestivalGentBnnr

Vandaag start het filmfestival in Gent, dus vandaar dit eerbetoon aan één van de bekende Gentenaars uit de vorige eeuw en de pionier van de kookprogramma’s op TV. Want John Bultinck was ook de allereerste voorzitter van het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen in Gent (1979).

De 38e editie van het Filmfestival Gent is voorzien van 11 tot en met 22 oktober 2011. Opnieuw zal het festival ruime aandacht besteden aan filmmuziek, met onder andere de elfde editie van de World Soundtrack Awards op zaterdag 22 oktober 2011. Het festival houdt ook opnieuw de vinger aan de pols van nieuwe evoluties op filmvlak met Almost Cinema, het programma in samenwerking met Vooruit dat het grensgebied tussen film, mediakunst en muziek aftast.

NM.

Kalfsnier in madeirasaus

slachtafval quinto quarto1

3039

Als ik de statistieken van Nullam bekijk dan stel ik met genoegen vast dat de recepten met slachtafval het veel beter doen dan verwacht. Je kan deze recepten nu vinden onder de rubriek ‘Quinto Quarto Slachtafval Orgaanvlees’ in het menu aan de linkerkant.

We kozen vandaag voor een niet zo voor de hand liggende combinatie, namelijk kalfsnieren in madeirasaus. In de jaren 70 en 80 ging er geen feest voorbij of er stond koetong in de madeirasaus met groentenkrans en aardappelpuree op het menu. Ik had zin in madeirasaus maar wou iets dat sneller klaar was dan koetong, dus koos ik voor kalfsnieren. En ook de madeirasaus is een beetje aangepast want ik heb er geen champignons in gedaan.

Alhoewel koetong in de madeirasaus een exclusief Belgisch gerecht is, komt de madeirasaus uit het Verenigd Koninkrijk. Het eiland Madeira, nu Portugal, was in de vroeg 19de eeuw bezet door de Engelsen. Het zijn zij die de Madeirawijn hebben ontwikkeld en gecommercialiseerd

Madeirawijn is een versterkte dessertwijn (16 tot 18 graden alcohol) die zeer lang houdbaar is. De productie van deze wijn is nu gemoderniseerd, maar vroeger werd de wijn gedurende maanden op natuurlijke wijze aan de warme zon van het eiland blootgesteld (de canteiro-methode).

2486

Wat heb je nodig? Voor 4 personen

  • Kalfsnieren
  • 2 EL boter
  • 20 cl Madeira
  • Sjalotten
  • Laurierblad
  • Bloem
  • Tomatenpuree
  • Kippenbouillon
  • Platte peterselie
  • Een paar druppeltjes citroensap

Hoe maak je het?

We beginnen met een roux te maken. Smelt de boter in een sauspan op een middelmatig vuur. Wanneer de bloem begint te bruisen mag de bloem erbij. Laat lang genoeg bakken tot de bloemsmaak weg is. Giet er nu wat kippenbouillon bij en een laurierblaadje en laat de saus al roerend met een garde binden. Indien de saus te dik is, voeg je er nog wat bouillon aan toe, tot de saus de voor jou gewenste dikte heeft.

Verminder het vuur zodat je de saus kan warm houden. Voeg er een lepeltje tomatenpuree bij en kruid met peper en zout.

Normaal ga je voor de madeirasaus nu een sjalotje fruiten in wat boter, samen met de stukjes champignon (deze gaan dan bij de afgewerkte roux), maar we hebben voor onze madeirasaus geen champignons gebruikt en het sjalotje met de kalfsnier mee gestoofd.

Maak de nieren schoon door het eventuele vet te verwijderen en ze te weken in koud water.

Bak de nieren in zijn geheel of snij ze in plakken. Kruid ze met peper en zout en haal ze door de bloem.

Verwarm wat boter in een pan en bak de nieren aan alle kanten tot ze de gewenste gaarheid hebben en mooi lichtbruin zijn (ongeveer 2 à 3 minuten). Stoof op het laatste een fijn gesnipperd sjalotje mee. Haal de nieren uit de pan en hou ze warm.

Deglaceer de pan met de madeira en schraap de aanbaksels los. Laat dit wat inkoken op een middelmatig vuur. Giet de saus door een fijne zeef. Doe er wat fijn gesnipperde platte peterselie bij en een paar druppeltjes citroensap bij.

Dresseer wat stukken kalfsnier op een bord en giet er een paar lepels madeirasaus over.

NM.

Een passie voor koken

Nullam Microwaveum brengt je tijdens de lente nieuwe gerechten, heerlijke drankjes tips voor uitstapjes in binnen- en buitenland! Blijf op de hoogte en like de facebook pagina! Bedankt daarvoor.

WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com